Desert

Zoals ik al meldde in de LA post, waren we toe aan natuur, wildernis wellicht of de grote nationale parken. Daarvoor zijn we naar het Amerikaanse westen gekomen. Niet langer de stadse fratsen van SFO of LA, maar uitgestrekte vlakten, grote leegte, vergezichten over ruig landschap, wellicht het wilde westen! Via een overnachting San Bernardino zijn we richting Joshua Tree Park gereden. Vooraf even wat eten inslaan want als je de woestijn in gaat moet je niet om het hand zitten voor wat eten of drinken. Vooraf togen wij een supermarkt in San Bernardino in, om inkopen te doen. We waanden ons in een Mexicaanse AH. Het personeel als ook het kopend publiek was voor 90% van Mexicaanse afkomst. Bewegwijzering en aankondigen waren tweetalig en ook de producten waren niet wat we inmiddels in Amerika gewend waren geraakt. Oorspronkelijk hadden we eerst het idee gevat om na LA nog zuidelijker te gaan richting, San Diego – de grens met Mexico – , om daar de Mexicaanse sfeer te proeven, maar we hebben daarvan afgezien omdat dit teveel tijd in beslag zou nemen. De ervaring in deze supermarkt was voor ons een aardige compensatie en volstond in ruime mate aan onze behoefte. Het idiote plan van Trump om een muur te bouwen begrijp ik nog steeds niet, maar dat veel Mexicanen in Amerika een nieuwe toekomst willen opbouwen begrijp ik volkomen. Het is heel laagdrempelig om de grens over te gaan en in Californië een bestaan op te bouwen, de taal wordt er al volop gesproken, er ligt werk genoeg (dat Amerikanen niet willen doen) en er is al een grote Mexicaanse cultuur ontstaan in de Amerikaanse. Uiteindelijk is Amerika toch een smeltkroes van allerlei nationaliteiten en rassen, dus ook Mexicanen passen daar in. Als de toeloop te groot dreigt te worden en dat lijkt nu het geval te zijn kennelijk, dan moet je daar maatregelen tegen nemen. Of die Trump wall een oplossing is voor een te grote toeloop weiger ik echter te geloven.

Het Joshua Tree park ligt op dagritafstand van LA en ik vind het wonderbaarlijk dat je in zo’n korte tijd van een wereldstad in een woestijn  terecht kan komen. Het is zoals het kenmerk van Amerika, een land van contrasten. Een stukje Interstate (in Nederlandse begrippen, gewoon de snelweg, maar die kan in het stedelijke gebied soms meer dan 6 banen naast elkaar omvatten) om de stedelijke omgeving te ontvluchten en dan via de highway richting nationaal park.

Joshua tree heeft wellicht bij velen bekendheid verworven vanwege het gelijknamige album van U2, maar is een soort van de agave familie. Het zijn inderdaad hele bomen en het vreemde van het park met die naam is dat ze daar de plaatselijk Tourist Office gepoot zijn. Zeg maar soortgelijk als de zeeleeuwen in SFO en de Alligators in New Orleans. Het deed mij een beetje denken aan een olijven boomgaard op Kreta. Wonderbaarlijk dat je ineens in een gebied komt waar deze plant/boom goed accommodeert en zich zou kan verspreiden.20180522_080545

Toegang tot de nationale parken is niet gratis, bij elk park is een toegangspost waar je entreebedrag mag betalen. Met een nationale jaar pas ben je uit de zorgen want die geeft voor $80 toegang tot alle nationale parken. Ter plekke aangeschaft en daar willen we gretig gebruik van gaan maken. Het mooie van die nationale parken is dat ze ook heel fraaie campings hebben. Nauwelijks faciliteiten, dat wel, toiletten zijn altijd aanwezig, soms is er ook stromend water en in enkele gevallen is er ook elektriciteit. Maar met een camper die voorzien is van alle gemakken lukt het ons wel.

Met één nacht in het Joshua Tree Park zijn we direct genezen van onze  stadse fratsen. De volgende uitdaging  lokt in de vorm van de Mohave National Preserve. Was Joshua Tree al droog en dor, de route naar de Mohave was nog meer gervuld  leegte, met heel veel niets. Kaal land met hier en daar wat  kale stekelige struikjes en wat vreemd aandoende kegels rood-grijs gekleurde  grond. Wellicht overblijfselen van open mijnbouw uit een ver verleden. Een uurtje later wordt ons vermoeden bevestigd en komen we bij een oude nederzetting en een fraai gerestaureerd station. In het laatste is een visitor center van de streek gevestigd en het station was in de jaren 40 een belangrijk logistiek centrum voor het transport van ijzererts dat per trein vervoerd werd naar een onbekende locatie, waar de wapens benodigd voor WWII werden geproduceerd.

Helaas was het visitor center gesloten en waren we niet in staat meer informatie in te winnen over de route maar enkele kampeer (ahum RV-) mogelijkheden. Dan maar een foto gemaakt van de kaart die aan de gevel hing, daarop stonden enkele camping grounds op vermeld. Achteraf hadden we wat beter moeten kijken op de kaart, want de route er naar toe leidde over een “dirt road”. Verboden gebied volgens het verhuurbedrijf van de camper, maar als je op ongeveer 15 mijl van je einddoel verwijderd bent, dan denk je “ach het zal een klein stukje zijn”. Helaas eindigde de “dirt road” pas vlak voor de inrit van de camp ground. Het probleem met een dirt road is dat er na verloop van enige tijd zogenaamde wasbordjes ontstaan, van die ribbels in de breedte van de weg. Als je door met een “verkeerde” snelheid overeen rijd wordt je helemaal gek van de trilling. Je moet oppassen want alles trilt uit elkaar. In Australië hadden we daar al enige ervaring mee opgedaan, maar dat was met een 4-wheel drive.

En daar zaten we dan met een paar andere kampeerders in het grote niets. Links en rechts bergwanden, achter ons een deel met een dirt road en voor ons een hele grote leegte, zover je kon kijken, ons uitzicht vanaf de campingtafel, fantastisch. De volgende morgen konden we onze route gelukkig gewoon weer over asfalt vervolgen

 

.

 

 

4 gedachtes over “Desert

  1. Peter Willems juni 1, 2018 / 4:01 pm

    Mooi. Ziet er wel dorstig uit.

  2. Pia Koene juni 2, 2018 / 9:51 am

    Wat een prachtige foto`s ! Hoe dik moet jou fotoalbum worden Gerda?

Laat een reactie achter bij Pia KoeneReactie annuleren