Bali, beautiful Bali
Drie weken Java zitten er op en net zoals heel veel toeristen doen, gaan ook wij de Indonesië reis afronden met een weekje Bali. Welke toerist je ook spreekt onderweg op Java, ze gaan allemaal door naar Bali en sommigen plakken er nog een paar eilanden extra aan vast. Toen we in Bogor waren vertelde een Indonesische dame ons “Bali is heaven, but Lombok is much more beautiful…..” Spijtig dat we na Bali andere plannen hebben, maar wie weet komen we nog een keer terug om het rijtje, wat ik vroeger op de lagere school uit mijn hoofd moest leren, maar inmiddels wel vergeten ben, vol te maken…….. Java, Bali, Lombok, Sumbawa,…….??…..Flores, Timor… Ik denk dat een paar van mijn oudere broers en zussen dat rijtje nog wel kennen omdat Indonesië in hun tijd nog min of meer een Nederlandse kolonie was en dus ook was opgenomen in het vak aardrijkskunde. Overigens houden de Indonesiërs een andere datum aan voor onafhankelijkheid dan wij Nederlanders… Tijdens ons ver blijf op Bali werd 70 jaar onafhankelijkheid gevierd met tal van activiteiten en vlagvertoon. Weken van tevoren waren de straten al versierd met rood-witte vlaggen. Verder werd er door de kinderen in uniform volop geoefend in het marcheren. Tijdens de onafhankelijkheidsdag zelf hebben we daar in Ubut de uitvoering van mogen aanschouwen. (2015-70=1945 ipv 1949).
Voor Bali hadden wij andere plannen dan de meeste toeristen, omdat Bali voor ons meer een soort van familiebezoek zou worden. Uiteindelijk is het een soort combinatie geworden van familiebezoek, veel bijpraten, projecten van Rob bekijken, toeristische trekpleisters en lekker eten. Helemaal niet verkeerd, maar wederom redelijk intensief. Trees was niet erg gelukkig met haar reis vanuit Australië naar Bali, eerst gooide vulkaan Raung (ik stel hierbij voor om het gezegde) “roet in het eten” (tegelijk maar te vervangen voor) “as in het luchtruim”(want de impact van de laatste is veel groter en het is ook eigentijdser en voor de jeugd ook beter te begrijpen). Vlucht werd een week uitgesteld, maar toen Trees een week daarna op het vliegtuig wilde stappen bleek voor het eerst in al die jaren dat Trees (paspoortnaam) heel ander is dan Thérèse (naam op het ticket) en ze dus mooi niet mee mocht. Een paar dagen later was een nieuwe vlucht geboekt, maar de eerste dagen van ons verblijf hebben we haar gemist. Gelukkig had Rob een uitgebreid programma in petto dus hebben we ons uitstekend vermaakt.
Denpasar is de hoofdstad van Bali en is uitgegroeid tot een echte metropool. Aan alle kanten is er een kuststrook met allerlei soorten stranden en zeeën. Op het schiereiland dat als het ware als een bolletje onder Bali bungelt, moet je zijn voor de big waves. Daar vind je ook al de “surfies”die daar uren en uren in zee liggen te wachten op die ene grote golf waarin zij de ultieme surf kunnen uitvoeren. Elk jaar in september wordt daar een belangrijk toernooi “versurfd” onder de veelzeggende titel “it’s on when it’s on”. Mooie symboliek ook voor het surfen zelf…….. wachten tot het moment daar is om het echt te gaan doen. “it’s on when it’s on” is een must voor de wereldtop en when it’s on, zijn ze er allemaal!
De kusten van Bali en zeker bij Denpasar worden allemaal geëxploiteerd door of locals of grote Internationale reis-, vastgoed organisaties. Prijzen van verblijf of van een maaltijd of slechts een biertje variëren van belachelijk hoog tot aan ongekend laag. Wij hebben dankzij Rob zijn relaties van allebei kunnen genieten. Hoewel het aan de beach van het continental resort heel goed toeven was en de koffie prima smaakte, geef ik toch de voorkeur aan de locals op Bangulang. Strandtenten die min of meer zijn opgebouwd met wrakhout zo lijkt het althans, primitief ogen en mede daardoor ook een heel relaxed sfeertje creëren. Locals die wellicht tot hun eigen verbazing ontdekken dat je met een beetje handigheid en ondernemerszin geld kunnen verdienen. De hele familie wordt daarbij ingeschakeld, het meest prominent in sommige strandtenten, een “big mama” waar je kan afrekenen als je het etablissement wil verlaten. Je komt er in meerdere opzichten niet langs zonder te betalen!
Kuta, ondermeer bekend van de aanslagen in 2006(?), is op dit moment het toerististische centrum van Bali. We zijn er avondje gaan eten en daar hebben we het bij gelaten, de hoofdstraat is een groot lint van terrassen met menukaarten van zo ongeveer de hele wereld en de terrassen waar de Aussies zich verzameld hebben laten zich gemakkelijk herkennen. De straat zou bij wijze van spreken ook in Barcelona, Lissabon of zelfs Valkenburg hebben kunnen liggen. Het eten was goed en that was it! Bali is natuurlijk meer dan Denpasar en het Schiereiland. Ik begrijp nu wel dat het mogelijk is om al die globetrotters die over Java trokken, op dat kleine stukje van Bali on er te brengen, het aantal resorts, hotels, guest houses is enorm en op het schiereiland wordt veel nieuw gebouwd.
Bali is natuurlijk meer dan de zuidpunt. We zijn ook het eiland verder gaan verkennen, eerst een weekend naar de oostkant, mooie kust met veel rotsen en daardoor een uitstekend duikstek. Ik verwacht dat broer Bert daar ook wel gedoken zal hebben. Wij zijn gaan snorkelen, omdat de duikervaring van slechts een sessie met mijn nicht Jennifer een beetje te mager was. Helaas was de bovenlaag van het water wat troebel, maar als je een meter diep ging was het werkelijk prachtig. Wat een mooie vissen, je waant je in een tropisch aquarium. Ook de westkust is een mengeling van locals die er munt uit proberen te slaan en avonturiers die hier 10 tot 20 jaar geleden aangeland zijn en de oorspronkelijke woonplek hebben vol gebouwd met vakantie Bungalows. De eigenaar van het complex waar wij overnacht hebben was een Tsjech. Aardige kerel die ook nog een bonte verzameling van wilde dieren had verzameld en tegelijkertijd maar in zijn PR opnam dat er op zijn resort ook een zoo aanwezig was.
Op de nationale bevrijdingsdag zijn we naar Ubud gereden, centraal gelegen op Bali. Bekend van zijn leuke marktstraatjes, wij zijn zo verstandig geweest om niet de straatjes van Ubud te kiezen maar van Sukawatu, niet zo toeristisch en daardoor veel leuker. Voor Ubud hadden we een andere missie. Een nicht van Gerda’s vriendin werkt daar al 9 jaar als een sociaal maatschappelijk werkster. Ze levert tezamen met een collega diensten aan onderwijs voor kinderen met een verstandelijke beperking. Redelijk specifiek dus. Ze worden daarbij financieel gesteund door overheden en particuliere hulporganisaties. Mooi werk dus, hebben een methode ontwikkeld en dit in een boek uitgegeven. Knap werk. Het was een erg leuk en gezellig gesprek, hoewel we elkaar helemaal niet kenden zou het lastig kunnen worden om er een leuke ontmoeting van te maken, maar onderwijs als gespreksonderwerp daar kan je wel een lunchpauze mee vullen. In de avond zijn we naar een uitvoering van Balinese dansen gegaan. In een tempel die erg mooi was uitgelicht, leuk om een keer mee te maken. Maar vreemd genoeg maakte het meisje van 3 jaar dat met haar vader naast ons zat de meeste indruk, die stond in haar eentje een show op te voeren, geïnspireerd door wat zich voor haar afspeelde. Fantastisch zoals ze de bewegingen letterlijk tot in de vingertoppen imiteerde.
Ubud is wel een aardig stadje, maar heel erg toeristisch en dat doet afbreuk aan het geheel. Wat vreemd dat al die marktkraampjes dezelfde spullen proberen te slijten, dat is voor de klant erg handig, zeker in Indonesië want daar onderhandel je tot de laatste snik over de prijs. Je meldt met een gemaakte schrik op je gezicht dat je de prijs veel te hoog vindt en dat je wel bij de buurman gaat kijken. Dan daalt de prijs met tenminste 25% als je dan nog een beetje doorzet haal je er nog zo 25% vanaf. Ik kon niet nalaten om toch maar weer een masker mee te nemen, neemt niet zo veel plaats in in de koffer en kostte me maar een paar Euro’s.
De laatste tocht op Bali leidde helemaal naar het meest noordelijke en en passant ook het hoogste puntje van Bali. Via een top van bijna 1500 meter kwamen we bij het eerste kratermeer aan. Niet zo indrukwekkend door het ontbrekende zwavel zoals op Java, maar gewoon een meer dat dienst doet als waterbuffer en uitstekend van pas komt bij de plaatselijke tuinders. Naast het 2e kratermeer was een heus tuinbouwgebied dat herinneringen opriep aan het oude Westland van mijn jonge jeugdjaren. Onderweg nog een project bezocht waar Rob bij betrokken is (daarover straks meer) en uiteindelijk kwamen we bij Lowona beach uit. Vreemd om te constateren dat dit stukje Bali om onbekende redenen minder gewild is bij toeristen. Het maakte een beetje een uitgebluste indruk. Via Singaraja zijn we uiteraard in zuidelijke richting teruggereden. Lange dag, maar het maakte het beeld van Bali wel compleet. Er zijn op Bali heel veel mooie plekken met elk hun eigen charme. Redenen genoeg om er nog een keer naar terug te keren. Eigenlijk heb ik me daar al aan gecommitteerd, ik heb met Trees de afspraak gemaakt dat ik een paar maanden les kom geven in Bali life, het project waar Rob zich voor inzet. Het voorziet in opvang van kinderen van Bali die tgv echtscheiding of anderszins op straat belanden en waar hun toekomstverwachtingen minimaal zijn. Het project heeft inmiddels een tehuis opgeleverd waar zo’n 60 kinderen een goed onderkomen hebben gevonden en gestimuleerd worden om een goede opleiding te voltooien. Essentieel daarbij is beheersing van de Engelse taal, waar aanvullend onderwijs in wordt gegeven. Daarnaast worden er tal van cursussen gegeven aan de alleenstaande moeders zodat zij zich ook een betere positie kunnen verwerven. Daarbij proberen ze op een milieuvriendelijke manier groente en fruit te telen voor eigen gebruik. Uiteraard is het werven van fondsen de grootste uitdaging. Toen wij er net waren moest Rob, in batik op (dat hoort zo bij hoog bezoek bij social affairs om over funding te praten. Naar ik begrepen heb een goed gesprek.
De gedachte om over een paar jaar als ik echt met pensioen ben een paar maanden les te gaan geven op Bali en aanvullend er een paar weken aan vast te plakken, maakt het afscheid van Bali minder hard. Een bijzonder eiland, in mijn oordeel geen “heaven” want daarvoor zijn de contrasten veel te groot, dat zou, volgens mijn perceptie van de hemel, nooit kunnen. Dat het een fantastische natuur en klimaat heeft, maakt dat ik graag nog een (paar) keer terugkeer naar Bali.
Java
Java was onze eerst kennismaking met Indonesië, het was even wennen…. Het verkeer, de mensenmassa, het eten, het reizen… maar dat is allemaal onderdeel van het avontuur. Opvallend is de vriendelijkheid en de manier waarop de Indonesiërs op een innemende manier contact met je proberen te leggen. Als ze een beetje Engels spreken willen ze dat met je oefenen en op die manier wordt contact gemaakt. Heel sterk aanwezig is de islam, ik heb dat al gemeld in een van posts. Wat ik opvallend vind is dat de moslima’s in tegenstelling tot hun uitstraling, een heel open houding vertonen en gemakkelijk contact leggen en voorzien zijn van eigentijdse middelen (smartphone en selfiestick) en daarmee heel westers gedrag vertonen. Overigens weten de mannen ook van wanten, want als een westerse jongedame in westerse bikini het strand bevolkt dan zijn alle ogen en camera’s gericht op deze verschijning. Wij liepen p het strand langs een groep moslims die een zeer groot zandsculptuur van een voluptueuze dame aan het maken waren met zeer veel oog voor detail. Toen wij passeerden en een compliment gaven voor hun prestatie, werd er bijna jongensachtig gegrinnekt en werd de opwinding verder versterkt. Het strand is de plek waar de grootste cultuur clash plaatsvindt. Naast het verkeer misschien, maar het gedrag in het verkeer maakt veel goed.
De mensen zijn aardig en willen aardig gevonden worden, nee zeggen is voor hen nog lastiger dan voor mij (!). Als je aan de betjak chauffeur vraagt of hij weet waar het museumplein is in Amsterdam, dan zegt hij Ja en gaat op weg om je daar naar toe te brengen om er vervolgens achter te komen dat hij het niet weet en je dan in volle overtuiging dat hij je een goede dienst heeft bewezen in de middle of nowhere achterlaat.
Hotels zijn prima en goedkoop, ongeveer 1/3 van de westerse prijzen bij soortgelijk comfort. Het openbaar vervoer is erg oud en slecht onderhouden. Dat geldt voor wel meer zaken. Onderhoud, zeker op technisch vlak (waterleiding, afvoer, energievoorziening, etc.) is achterstallig en vaak ook armzalig uitgevoerd. Een goede infrastructuur daar schort het wel een beetje aan in Indonesië, daaruit kan je afleiden dat het een economisch allemaal nog niet zo geweldig gaat. In de streken met veel toerisme zie je gelijk ook betere voorzieningen. Daar wordt geld verdiend. Wat mij wel verbaast is dat het allemaal goed gaat….. Zoveel mensen op Java die allemaal moeten wonen, eten en samenleven…. Het kan alleen als men elkaar de ruimte geeft.
Hoe bedoel je Nederland is een tolerant land, volgens mij hebben wij meer mensen met een kort lontje dan er op heel Java te vinden zijn (17 miljoen versus 200 miljoen), gewoon hele aardige mensen die bezig zijn om een bestaan op te bouwen, ondanks alle corruptie bij de macht in het (recente) verleden (?) en daar kan je alleen maar veel respect voor hebben.
Nightlife
Het nachtleven in Indonesië is van een heel andere orde dan gebruikelijk. Nu zijn wij niet het type mensen dat zich na middernacht in het nachtleven van naughty nightclubs and bars begeeft, maar deze vakantie is dat geheel anders. Allereerst probeer ik u op het verkeerde spoor te zetten door te verwijzen naar stadse fratsen, maar in deze bijdrage wil ik graag een beeld schetsen van een heel ander nightlife.
De dag in Indonesië begint veel eerder dan in Nederland, ter illustratie, toen ik in Bandung om 6.00u stond te wachten op onze taxi, zag ik de schoolkinderen zich verzamelen om te beginnen aan een nieuwe schooldag. Als je een reisje boekt per taxi, dan wordt er gewoonlijk heel vroeg vertrokken, ten er eerste vanwege de hitte en ten tweede vanwege de reistijd. Als je om 8.00u uit een miljoenen stad als Jakarta of Bandung wil vertrekken dan kan je wel een uurtje of twee extra uittrekken om de stad uit te komen. Het verkeer is zoals al eerder beschreven een grote chaos en een gemiddelde snelheid van 5 a 10km/u is een redelijk en tegelijkertijd treurigmakend moyenne. Dat is ook tevens een reden dat al die Indonesiërs de voorkeur geven aan een scooter of motor. Daarmee haal je wel een moyenne van zo’n 30 a 40km, uiteraard afhankelijk van je lef en rijstijl. Daarnaast zijn de afstanden groot en de wegen smal en niet altijd in goede staat van onderhoud. Reizen met de auto betekent dan ook in veel gevallen, vroeg op, veel geduld en doorzettingsvermogen. Reizen met de trein is wellicht nog erger, om de een of andere reden rijden de treinen met een lage frequentie, want als je op een bepaalde dag van bijvoorbeeld Bandung naar Yogjakarta wil reizen dan heb je een beperkte keuze, vier opties, waarvan één overdag, één ‘s morgens vroeg en twee ’s nachts. Onze tocht over Java met taxi en trein betekende dus heel vaak vroeg op om met de taxi tijdig op het station te komen, maar ok dat neem je voor lief.
De Borobudur is een absolute must als je in Indonesië bent, dat mag niet ontbreken op je lijstje. Het wordt speciaal als je ook de zonopkomst mee kan maken op de Borobudur. Dat betekent ’s nachts on 3.30u de wekker zetten en om 4.00u achter op de scooter naar de Borobudur. Via een speciale ingang krijg je toegang, ontbijt en zaklamp en zo klim je in het donker de tempel op en zit je met honderden andere malloten te wachten op een zon die zich, geschrokken van een dergelijke massale opkomst, angstvallig verschuilt achter de wolken. Het hele gebeuren geeft wel extra cachet aan het mystieke van deze tempel. Als je vervolgens bij daglicht dan de tempel in volle glorie en ook in volle omvang en zon kan beschouwen, weet je waarom het behoort tot het wereld erfgoed. Onvoorstelbaar wat in die tijd door de mensen is gebouwd en hoe het na de verschillende aardbevingen ook weer is gerestaureerd. Financieel mogelijk gemaakt door de overheid en het toeristen, want de toegangsprijs is niet gering.
Was het zo dat we de eerste weken nogal eens vroeg uit de veren moesten, in de derde week werd het nog gekker toen we de vulkanen wilden gaan bezoeken. Vanuit Malang was het mogelijk om tours te boeken naar verschillende vulkanen. Het ultieme is om daarbij wederom zonder enige garantie, de zonsopgang mee te maken. Die zonsopgang is ongeveer een om 5.30u., maar je moet er natuurlijk zijn voordat de zon er daadwerkelijk is, daarbij ben je niet de enige en zijn de toegangswegen niet heel talrijk en niet geasfalteerd (understatement). Vanuit Malang is het ongeveer een 3 uur rijden naar de Bromo, de voortdurende rokende en dampende vulkaan 🌋.
Om 1.00u werden we opgehaald door een Toyota four-wheel drive en opgepakt met twee heel vriendelijke Engelse en twee nog vriendelijkere Portugese lotgenoten reden we richting de top van mount Panjanakan, vanwaar we goed zicht hadden op de vulkanen waaronder de dampende Bromo. Met duizenden stonden we opgepakt op de top te wachten wat komen ging. Eerst een mooi oranje kleurende hemel met daar pontificaal, in de verte weliswaar, de as spuwende vulkaan Raung, die de laatste weken weer actief is geworden en veel vakantiegangers op Bali tot wanhoop bracht. De zonsopgang was fraai, maar leidde ook de aandacht af van een veel mooier beeld waarbij het dal bedekt was met wolken en waar de dampende Bromo tezamen met een aantal zeg maar min of meer gepensioneerde companen, in het oranje zonlicht een fantastisch bijna utopisch landschap tekenden. Toen ik dit waarnam kon ik de even de oooh en aaah’s niet onderdrukken. Echt ongekend, de foto’s geven daar ook een aardig beeld van, maar het haalt het niet bij de echte beleving. Ben je Indonesië en in de buurt van Malang, stort je dan in het nachtleven van de Bromo en absolute must.
Na een dagje bijkomen van dit nachtelijke avontuur gingen we verder op weg naar het oosten van Java en op zoek naar nog meer vulkanen. Het Ijen plateau met bijbehorende vulkaan en kratermeer was een volgende trekpleister. De aangeboden tour kon ons tegelijkertijd helemaal bij de ferry naar Bali brengen. Kortom een goede combi. Allereerst de reis van Malang naar Bondowoso per taxi en luxe minibus, daar “overnachten” en om 0.00u vertrek naar het Ijen plateau. Daar kwamen we rond 2.30u aan en begonnen we een steile klim van 3km naar de rand van de krater. Uiteraard weer met bijbehorende kermis van zaklampen en heel veel andere halve idioten die midden in de nacht op reis waren gegaan om het fameuze “blue fire “ te kunnen aanschouwen. Blue fire is niet een aardgas pit die is aangestoken, maar een combinatie van zwaveldampen en methaangas dat door de hoge temperatuur ontbrandt en ’s nacht het blauwe vuur laat zien. Als je dat van dichtbij wilt zien moet je de vulkaankrater afdalen. Dat is erg steil, niet verlicht, niet beveiligd met touwen en of leuningen en dus nauwelijks begaanbaar. In Nederland zou een dergelijk avontuur onmogelijk zijn, maar hier gebeurt het gewoon. Voor het merendeel van de meute is dit klaarblijkelijk een uitdaging en massaal wordt er afgedaald. Beneden aangekomen word je adem afgesneden door de zwaveldampen die deze vulkaan voortdurend produceert. Een redelijke foto maken in het donker van het blue fire is me niet gelukt want de zwaveldampen weerstaan zonder gasmasker was helaas ondoenlijk. Dan maar weer terug naar boven de krater uit. Tezamen met de “miners” die grote zware stukken zwavel de krater uitbouwen. Afschuwelijk zwaar (80kg), in stinkende zwaveldampen en onmogelijk steil. De opbrengst is beperkt, maar men haalt er een inkomen uit, soms aangevuld met giften van toeristen met enige compassie.
Gerda was zo verstandig geweest om de afdaling aan haar voorbij te laten gaan, achteraf een zeer verstandige keuze. Bovenaan aangekomen moesten we vaart maken om naar de hoogste top te klimmen voor de zonsopgang om half zes. Juist op tijd om de het gouden randje op het wolkendek te kunnen zien. Daarna openbaarde zich langzaam maar zeker het smaragdgroene kratermeer zich onder onze voeten en werd ook duidelijk waar ik deze nacht naar toe was afgedaald. Het schouwspel was wederom uniek. Het beeld waarbij je eigen schaduw enorm uitvergroot aan de overkant van de krater zichtbaar werd in de mengeling van mist en zwaveldamp was bizar.
Restte ons nog een lange afdeling richting de minibus voor een ontbijt en een ritje, zowaar in een heuse regenbui, naar de pont. Om half tien namen we afscheid van Java en stapten we uitgeput op de pont richting Bali.
Nightlife on Java is unbelievable and very exhaustive 😨
Verkeer in Indonesië
In een van de eerste posts heb ik al kond gedaan van het ogenschijnlijke chaotische verkeer in Indonesië. Chaotisch omdat er geen regels lijken te bestaan, wellicht zijn er regels, dan worden ze zondermeer overtreden. Aan de afspraak dat er hier links wordt gereden wordt wel in redelijke mate gevolg gegeven, maar ook weer niet altijd. Blijkbaar zijn er ook ongeschreven regels waardoor het meestal toch wel goed gaat. Een belangrijk onderdeel van het vertoond gedrag is dat het in de Indonesische cultuur een zwaktebod is als je boos wordt. Welke actie je ook uitvoert in het verkeer, je krijgt geen boze gezichten tegenover je. Het gevolg is dat er van alles gebeurt dat bij ons ongetwijfeld tot heel boze reacties zou leiden, niet bij de Indonesiërs. Tal van trucs worden uitgehaald om een route te vinden op de overvolle wegen. Een korte opsomming : Inhalen doe je links en rechts daar waar er ruimte is, indien er een vluchtstrook beschikbaar is dat is dat een mooie extra optie! Invoegen gebeurt heel sneaky, je kijkt wel of niet of er verkeer aankomt, ongeacht wat er aankomt schuif je er tussen en de anderen passen zich aan door uit te wijken of je toch de ruimte te geven ondanks het feit dat je daar volgens (onze) regels geen recht op zou hebben. Rechtsaf slaan en het tegemoetkomende verkeer voorrang verlenen dat is vooral niet handig, je moet wel heel erg geduldig zijn om voorrang te gaan verlenen! Nee, gewoon opeisen dat je rechtsaf wilt, dus je hanteert een opportunistische aanpak, je grijpt je kans door wederom sneaky de rijbaan te bezetten, je plek op te eisen en hopen dat iemand jouw de ruimte geeft om je actie te voltooien. Een stoplicht is een mooie gelegenheid om wat medeweggebruikers te passeren. De rijstrook voor links- of rechtsaf biedt een mooie optie om een rij auto’s te passeren, voorwaarde is dat je dan snel optrekt en dat je buurman dan niet doet. Er zijn diverse vrijwilligers die tegen een fooi van 2000 rupiah je wel willen helpen om in te voegen als je van een parkeerplaats wil verlaten. Sommigen hebben daarbij geïnvesteerd in een fluit en/of een oranje hesje. Ook op sommige drukke kruispunten wordt er op deze wijze geld verdient. Iemand die zich deskundig voelt het verkeer te regelen neemt de fluit in de mond en doet het gewoon. In Malang zagen we een “dame” van 3 turven hoog en nog geen twintig het verkeer regelen op een manier waar onze agenten in Nederland nog een puntje aan kunnen zuigen.
Wij hebben in de eerste weken voornamelijk in de rol van voetganger deelgenomen aan het verkeer. Oversteken is in eerste instantie een behoorlijke uitdaging, maar als je door hebt simpel, maar niet van enig gevaar ontdaan. Wij hebben het geleerd van een oude man, waarbij je eigenlijk een omgekeerde rolverdeling zou verwachten. Gewoon een geschikt moment kiezen, je hand heel zichtbaar in de lucht steken, de weg opstappen en gaan…….. De motorrijders ontwijken je en de auto’s stoppen zowaar. Ook hier geldt gewoon je plek opeisen en dat wordt beloond. Onze beste score was om in Bogor een weg over te steken van 3 banen breed, waar het verkeer zich in 6 rijen breed had verzameld.
De riksja, of betjak zoals ze hier ook wel worden genoemd, mengt zich gewoon in het al dan niet snelle verkeer en ondanks je kwetsbare positie, je hebt geen enkele bescherming voor je, heb ik geen moment het gevoel gehad dat het ook mis zou kunnen gaan. In Jogja hadden we een betjak met aangebouwde motor, stereo installatie en flinke soundboosters en flashing lights, die ons door de chaos naar het hotel terugbracht. Bij elke passeeractie werd de geluidsinstallatie ingeschakeld waarbij het enorme geluid langzaam wegechoöde, gevolgd door een schaterlachende chauffeur, die we na de eerste verbazing extra ondersteunden met ons gelach.
Op Bali hadden we dankzij Rob ook een auto en scooter ter beschikking. Het besturen van de auto heb ik aan Rob over gelaten, enig risicobesef is in mijn vakgebied op zijn plaats en daar heb ik dan ook maar invulling aan gegeven. De scooter was wat aan de krappe kant, maar in een wijdbeense zit lukte het me om naast rechtuit ook links- en rechtsaf te kunnen slaan. Het zal er wat vreemd uitgezien hebben, maar daar had ik even geen boodschap aan. Het lukte me zelf om ook Gerda nog achterop mee te krijgen.
Ben benieuwd wat Thailand ons gaat bieden, niet alleen wat verkeer betreft natuurlijk.
Fridays
Friday’s on my mind, dat is de associatie in deze bijdrage. Het is de eerste hit van Easybeats, volgens mij afkomstig uit Australië. Deze bijdrage lijkt vrolijker dan hij werkelijk wordt. Want eigenlijk wil ik een beetje gaan klagen over een plaag die Indonesië elke dag teistert.
Als je meer dan een week rondreist door een land begin je een beetje te wennen aan de gewoonten die een land met zich meedraagt. Dat Indonesië een moslim land geworden is was ons een paar maanden geleden al duidelijk geworden toen een soort van drooglegging werd afgekondigd. Overigens is dat op sommige plaatsen wel en andere plaatsen weer niet merkbaar. Wijn hebben we slechts een enkele keer kunnen bestellen, maar bier (Bintang) is redelijk vaak verkrijgbaar. Al viel het me wel op dat gisteren op de rekening alles goed leesbaar was maar bij de bintang stond een onleesbare krabbel, de prijs was overigens wel goed leesbaar. Vandaag liet vriendin Det via whatsapp weten dat ze alleen al vanwege het goedkoop dineren vond dat Griekenland in de euro moest blijven, hier in Indonesië is het eten ook spotgoedkoop. Het verwarrende is daarbij dat de bedragen wel hoog zijn, wat te denken van een rekening voor het diner van 160.000 Indonesische rupiah. Waarbij de maaltijd 2 X 50.000 kost en voor het biertje betaal je de resterende 60.000. Omgerekend kom je dan uit op ruim 11 euro… bij elke rekening is er dan ook even sprake van een soort van cognitieve dissonantie, duur eh oh nee toch niet! Overigens krijg je voor die 4 euro wel een halve liter bier, maar toch.
Over de schaarste aan alcohol wil ik niet klagen anders zouden we ook niet zo vaak naar Noorwegen gaan, we zijn dus wel wat gewend. Mijn klacht gaat niet over de islam (jammer Geert), ook niet over de moslims, want zoals al eerder beschreven, het zijn hier allemaal heel vriendelijke mensen ongeacht hun religie, het gaat (weer) over de rituelen die kennelijk bij een religie nodig zijn. 5 X per dag worden de gelovigen opgeroepen voor gebed en dat gebeurt door elke moskee apart, niet synchroon en ook niet soortgelijk. Het gevolg is dat er 5 X per dag gedurende zo’n 15 minuten van alle kanten iemand, die in de meeste gevallen ook absoluut niet kan zingen en in termen van TVOH met veel te veel adlibs, gelovigen probeert te verleiden tot gebed. 5 X per dag geroeptoeter, zoals Gerda het steevast noemt, gelijkelijk verdeeld, dus dat betekent ook in de heel vroege ochtend, zo rond 4 uur. Als je de pech hebt dat je een stuk of vier, vijf moskeeën in de buurt heb, ben je inmiddels klaar wakker. Nou is vrijdag naar ik begrepen heb de rustdag en dag van het gebed, dus dan zijn de oproepen nog wat langduriger en naar mijn beleving ook nog eens frequenter. Kortom Friday is hier in Indonesië no longer on my mind. Ik ben een tolerante Nederlander, maar dit gaat mijn incasseringsvermogen te boven. Ik ben niet zo kleinzielig als een buurman uit Kwintsheul die bij de pastoor een klacht indiende vanwege de overlast op zondagmorgen vroeg (9.30u) als de kerkklokken werden geluid. Geloof is een raar fenomeen, ik ga daar later nog wel een keer wat aandacht aan besteden in een bijdrage, ik gun iedereen de vrijheid te geloven, maar de rituelen die daar bij horen hebben uitwassen die een ramp zijn voor de samenleving. Ik ga er vanuit dat we in Nederland de tolerantie handhaven, maar niet ten koste van alles. Anders ga ik verhuizen wellicht biedt de bijbelbelt nog een plek waar je wel op vrijdag ongestoord je ding kunt doen.
Plan plan en plannen
Het doel van de lange reis naar Batukaras (uitspreken als Batukaraaaaaaaaaaaaas) was zoals gemeld, om uit te rusten, even plan plan (in bahasa Indonesia), en daarbij plannen maken voor de rest van de tocht over Java. Voor de informatici onder de lezers zal ik uitleggen dat Java de naam is van het Indonesische eiland dat we bezoeken en dat dit niet verwart moet worden met programmeerwerk en dat de zin dus taalkundig wel juist is.
Indonesische mensen zijn volgens mij van nature al heel erg dienstverlenend, maar de baas van dit hotel gaat elk voorstellingsvermogen te boven. Ik zal de de komende blog bijdragen daar vaker kond van doen. Tammy, de baas van het hotel is een jonge kerel die zijn baan als salesmen in pharmacy eraan heeft gegeven en vorig jaar tezamen met zij vader en moeder vanuit Bandung vertrokken is naar Batukaras om daar als ondernemer een vakantiepark(je) te starten. Gestart met stuk of acht huisjes waarvan wij huisje 5 hebben bewoond, en als de business goed loopt dan wordt er volgend jaar weer verder gebouwd. Familiebedrijf, want moeder doet de keuken en pa levert wat hand en spandiensten. Het operationele werk laat hij over aan Randy, een naar onze inschatting een Vietnamees of Laotiaan die prima zijn werk aflevert (dat zal later ook nog blijken) maar zo mager is dat hij sowieso geen schaduw produceert. Tammy neemt alle tijd om zijn gasten te informeren en ook min of meer te verleiden om zaken te gaan verkennen en te ondernemen. Zijn vaste startzin was ook altijd heel beleefd… “maybe you can…. “ en na de eerste dag, toen hij met een aantal activiteiten succes had geboekt, ging dat over in “maybe we can….. “. Zijn benadering was dus heel beleefd en hij wilde graag dat wij vooral al het mooie en bijzondere van Batukaras niet zouden missen. Zijn eerste voorstel was om ’s nachts om drie uur met de vissers mee te gaan de zee op en dan te gaan helpen met het binnenhalen van de netten. Juist op tijd kreeg ik de ingeving om even een voorbehoud te maken zodat ik eerst het schip en de zee op waarde kon schatten. Later bleek dat een uitstekend voorbehoud te zijn geweest, want de zee is daar ter plaatse wel een Oceaan en gedraagt zich daar ook naar, daarbij bleken de schepen een soort veredelde 5-persoons kano’s te zijn. Een tikkeltje te risicodragend dus deze activiteit! Maar Tammy is niet voor een gat te vangen, of we zin hadden om te lokale palmsuiker fabricage te willen bezichtigen? Nou dat leek een veel betere en bovendien risicomijdende activiteit die ons wel aansprak. Een uurtje later kwam hij ons ophalen en liepen we wat stoffige bospaadjes af en na nog geen 10 minuten stonden we bij een huisje met spelende kinderen die ons met hun “hellooooooo” uiteraard (want zo doen werkelijk alle kinderen in Indonesië als ze een buitenlander in beeld krijgen) begroeten. Achter het huisje onder het afdak stond een grote pan op een vuur, het geheel deed me denken aan een soort van heet waterfornuis zoals we dat heel vroeger thuis in het wasschuurtje ook hadden. Palmsuiker kan je produceren door kokosnoten te verzamelen uit een stuk door jou geannexeerd bos, en het vocht tezamen met de kokos gedurende een paar uur laten inkoken. Vervolgens afgieten en dan houd je een bruine drap over, die als het opgedroogd in een schaaltje, blijkt een kilo palmsuiker te zijn geworden. Simpel en effectief. Hij kon er goed van leven werd ons duidelijk gemaakt. Voordat we er erg in hadden was hij ineens verdwenen en bleek hij een palmboom ingeklommen te zijn om een paar kokosnoten voor ons te oogsten. Die werden vervolgens vakkundig met dat grote hakmes van hem geslacht en de inhoud kregen we gezoet naar eigen believe, aangeboden. Wat een gastvrijheid! Als dank voor het bezoek kregen we nog een kilo palmsuiker mee als souvenir. Geweldig! Na heel veel prima kassies werd er uitgezwaaid en liepen we weer naar ons huisje, een geweldige ervaring rijker. Al doe ik er wel verstandig aan om de palmsuiker niet mee te nemen naar Thailand, naar mijn verwachting kom ik daarmee niet zonder problemen door de douane, een verdachtmaking van drugssmokkel staat me niet erg aan, zeker gezien de ervaringen die we als Nederlanders daarmee in Thailand hebben….
Van plan plan plannen maken kwam ook In de middag niet zo heel veel. Aan het einde van de middag gingen we tezamen met nog 4 hotelgasten de sunset meemaken in de Lagoon. Wederom door Tammy zelf geregeld met de plaatselijke bevolking en ondanks het gebrek van een ondergaande zon toch de moeite waard.
Tammy weet zijn gasten heel goed te vermaken en zijn moeder weet daarbij ook heel goed hoe je ze moet verwennen met echte Indonesische maaltijden. Dus als je Indonesië aandoet, ga dan zeker bij Tammy, Amazon cottages & bungalows, langs. Ik zou bijna denken dat de aanbeveling die lonely planet doet om naast 16 andere hotspots van Indonesië ook zeker Batukaras te gaan bezoeken, in hoogst eigen persoon de verdienste is van Tammy.
Terug naar de kust
Terug naar de kust, volgens mij van Maggie MacNeal, de tegenpool van het duo Mouth & MacNeal (of was het toen al Sjoukje Spijker?), was ons doel voor deze dag.
Onze reis gaat voort richting de zuidkust van Java. We willen de hectiek van de grote steden voor een tijdje ontvluchten en een paar dagen even onze rust nemen. Even bijkomen van de drukte om uberhaupt een dergelijke reis te kunnen aanvangen, maar ook van de vermoeiende de reis zelf en de drukte van de miljoenen steden. Niet langer meer de stadse fratsen, maar de eenvoud en het rustieke van het platteland. Bij Pandangaran is een mooie baai dat leek ons wel wat, als is onze keuze niet gevallen op deze stad, maar zo’n 40 km verderop, aan de andere kant van de baai, in Batukaras,. Pandagaran is een van de plaatsen in Indonesië die zwaar getroffen is in 2006 tijdens de tsunami, het is een soort Zandvoort, maar dan wat tropischer. Voor ons logisch om daar dus niet naar toe te gaan. Batukaras, zo blijkt later, staat in de lonely planet als een van 17 must do’s te zijn aangemerkt. Zo, die halen we alvast envoudig binnen!
Om in een dergelijke uithoek te komen, dat is wel een uitdaging, met een soort groepstaxi zijn we ’s morgens om 6.00 a.m. vertrokken uit Bandung. Waarbij de verwachting werd gewekt dat we er rond 12 uur zouden zijn. Ook hier bleek weer dat de wens de vader is van een gedachte (en van de moeder is geen spoor te bekennen) . Oorspronkelijk hadden we een prima plek op de achterbank, maar toen buiten Bandung 2 oma’s met kleinkind instapten, werden wij vriendelijk verzocht op de 3e rij plaats te nemen. Het gevolg was dit alles was dat ik gedurende 6 uur zo opgevouwen was, dat mijn opspelende darmen geen kans kregen zichte manifesteren. Een duidelijk geval van elk nadeel hep zijn voordeel. Bijverschijnsel was wel een koppijn van hier tot aan Jakarta. In flarden heb ik waargenomen dat het landschap steeds aardiger werd, ik waande me in een tropische omgeving en twijfelde alleen of het nu realiteit of toch hallucinaties waren van de koorts die ik langzaam voelde opkomen.
Om 14.00u werden we door de taxichauffeur, die overigens zelfs geen letter Engels sprak, afgeleverd bij de plaatselijke tourist informatie van Pangandaran. Hoewel op de planning stond om met de bus verder te reizen, werd ons een aanbod gedaan om met een volgende taxi naar Batukaras verder te reizen. Voor 100.000 Rupia was dat een mooi aanbod vonden we beiden, maar toen we in het huisje van de tourist information zaten te wachten op de nieuwe taxi, bleek de inflatie een ongekende omvang. Het bedrag was met 400% gestegen. Dat werd ons te gortig… hier kregen we een flinke kluif aan dat was duidelijk.
10 min en enkele stemverheffingen later was de prijs uitgekomen op 250.000 rupiah. Waarbij we geen airconditioned auto meer mochten verwachten en dat het entreebedrag voor het dorp (ingeschat op 50.000) voor onze rekening zou komen. Een klein uurtje later stonden we na betaling van 6.000 rupiah entree, bij onze bestemming Amazon op de stoep.
Helemaal weggestopt tussen de palmbomen, bananenplantages en tussen de huisjes van de plaatselijke vissers en helaas ook vlakbij de plaatselijke moskee (morgen meer hierover). Wat konden we ons nog meer wensen?
Rust, ruimte en veel aardige en vriendelijke mensen om ons heen, ongeëvenaard daarin was de baas van het complex, Tammy, waarover later meer.
Het kostte enige moeite en wat ontberingen, maar alleen al bij het vooruitzicht van en paar mooie dagen op deze fraaie plek en de warme ontvangst, maakte de immonium en paracetamol in een klap overbodig.
Indonesisch eten
Indonesische eten is in Nederland heel smakelijk, zo ook hier, maar na een week begint je maag toch wat te protesteren en eist als het ware yoghurt met muesli, boterhammen met kaas, vers fruit en bekers melk op. Dat mag dan wel zo zijn, maar het is domweg niet voorradig bij het ontbijt, lunch of diner! Mijn maag moet niet zeuren, het gevolg van dit niet beantwoorde verzoek is dat mijn darmen vervolgens niet meer functioneren zoals ik normaal gesproken gewend ben. Gevolgen laten zich raden en om details te voorkomen kan ik zeggen dat u goed geraden hebt. Ons dagje uit met de chauffeur werd hierdoor wat minder gemakkelijk en plezierig dan gehoopt. Allereerst veel files om de stad uit te komen en vervolgens een lange rit richting de zo mooi aangekondigde vulkaan, thee- en koffieplantages en waterfall. De vulkaan met zijn zwaveldampen had een heel hoog kermisattractie gehalte, ik wil in dit verband hierbij de aanbeveling doen om in New Zealand vulkanen te gaan bekijken, daar krijg je wel waar voor je geld! De theeplantages op de hellingen waren zeker wel de moeite waard, heel typerend voor Indonesië. Verder kregen we we een betere indruk van de werkelijke natuur van Indonesië. Palmbomen in combinatie met bananenplantages en enorme rijstvelden. Heel fraai, zeker, maar als je darmen zodanig opspelen dat je denkt nu effe niet, ik wil met rust gelaten worden en af met enige regelmaat het toilet bezoeken!
Vandaag geen bijzonderheden beleefd dus, maar dat heeft ongetwijfeld te maken met de fysieke gesteldheid. Of de oorzaak nu ligt in het slechte leidingwater, het warme weer of het Indonesische eten, ik ben er nog niet uit en mijn ingewanden ook niet helaas.
Reizen in Indonesië
We verlaten Bogor en reizen verder richting Bandung. Op basis van de lonely planet kunnen we het beste de bus nemen, dan zien en ervaren we ook wat van het mooie landschap. Voor ons is deze reis wel uniek, want in al onze vorige reizen hadden we de beschikking over een eigen fiets, auto of gehuurde auto of camper. Voor dat laatste voertuig is Indonesië minder geschikt want ik heb tot op heden 2x een campingsymbool op een verkeersbord gezien. Ik moet zeggen dat het als onervaren in openbaar vervoer vakantiereiziger nog wel even wennen is.
Een week of twee voordat we vertrokken sprak ik bij de koffieautomaat een surveillant op school. Hij kwam origineel van Ambon en reisde nog vaak te ug nar zijn geboorteland. Ik vroeg hem om twee dingen, wat Moet ik wel en wat more ik zeker niet doen in Indonesië? Het antwoord was heel heel helder en naar nu blijktbook heel erg waar. Don’t: Niet naar de grote steden gaan en Do: onderhandelen over de prijs.
Dat eerste is lastig als je alleen met openbaar vervoer probeert te reizen, het tweede is lastig als je in een drukke stad, vermoeid aankomt en je eigenlijk maar een ding wil; een douche, een bed en rust. Je hebt dan een zeer slechte onderhandelingspositie. Dat is me inmiddels uit de ervaringen wel duidelijk geworden.
In dit verhaaltje wat meer ervaringen over onderhandelen en reizen in Indonesië.
Het vertrek uit Bogor verliep uitstekend. De minibusjes waar ik eerder over schreef is een fantastisch systeem voor openbaar vervoer, Want!!!
- Er komt er elke minuut wel een langs, geen wachttijd
- Ze stoppen op elke plek, geen vaste halten.
- Heel betaalbaar
- Indien niet goed of te vol, over 1 min. komt de volgende
- Stoppen op commando
Waar vind je dit in Nederland? Ze noemen het hier and kots en er rijden er wel een paar honderd hier in Bogor. Misschien toch maar Melanie Schultz de link van mijn blog sturen….
De bereidheid om je te helpen is hier ongekend. Voordat we het wisten zaten we in de bus, hadden we twee flesjes water gekocht en reden we over de snelweg Bogor uit. Helaas alleen in de verkeerde bus! We wilden de Puncak pas nemen met de bus, dat leek ons een mooie ervaring, maar dan moet je wel de goede bus kiezen en dat weten behulpzame (commerciële) mensen niet. Zo reden we dus over brede tolwegen terug richting Jakarta om vervolgens weer richting Bandung te rijden. Geen Puncak pas voor ons.
De reisduur kan in de grote steden niet worden gegarandeerd. Toen Bandung in zicht kwam betekende het niet dat we al snel in ons hotel zouden zijn. Het kostte nog ruim een uur om in het nog drukkere Bandung op de plaats van bestemming te komen, een bussenplein met veel aanbieders voor de laatste kilometers richting hotel. Dat betekent onderhandelen en op zoek naar de goedkoopste aanbieder zou je denken. Dat blijkt toch tegen te vallen. Je bent moe, de mensen verstaan en begrijpen je niet of willen bepaalde prijsvoorstellen van mijn kant niet maar dat kan het ook zijn natuurlijk. Daarbij het zijn geen westerse prijzen, dus als je je realiseert dat het weinig uitmaakt of het ritje nu 90 of 100 mille gaat kosten, dat is omgerekend €6 of €6,60. Wat maakt die Euro uit denk je dan.., mijn hotel, een douche, rust, dat is wat ik wil.. En dan wordt de deal snel gemaakt.
Na het nodige fileleed het hotel gevonden en dat blijkt een dissonant in ons voordeel te zijn. Bandung blijkt een verouderde en slecht onderhouden stad te zijn, met veel oude huizen, gebouwen en een abominabel slechte staat van wegen en trottoirs. Ons hotel stak dus schril af tegen de omgeving en had zo maar in modern Rotterdam Zuid niet misstaan.
In de middag plannen gemaakt voor de komende dagen. We wilden eigenlijk nu wel wat meer van de Indonesische natuur zien. Meer sawa’s, theeplantages en bananen en palmbomen en zo. De plaatselijke tourist information bracht uitkomst, al bleek een reisje met een auto met chauffeur naar de vulkaan, thee- en koffieplantages nogal prijzig te worden. Geprikkeld door de gemiste onderhandelingen met de taxi eerder in de middag ben ik er vol in gegaan. En zowaar bleek het ook voor 2/3 van de prijs te kunnen. Ik genoot van mijn eerste succes… . en hij van zijn nieuwe klanten! Goede deal, maar nog niet optimaal. We leren…….
——
A day in the park
Je zou deze dag kunnen betitelen als a day in the park, doet me overigens denken aan de titel van een song, maar kan me niet meer bedenken van wie. Ik zet die vraag gelijk maar uit bij Nellie!
Bogor is famous om zijn botanical garden, en ik kan nu zeggen dat dit helemaal terecht is. Het begon als een vroege walk in the park, ons hotel keek aan de voorzijde uit op het prachtige park, dus om half negen liepen we al naar binnen. We werden direct bij binnenkomst door een moslima teruggeroepen, gaf ons een kaartje van het park en vertelde ons in ontwapenend Nederlands over de mooie plekken in het park. Dat was wat je noemt een goed begin, er resterde nog slechts half werk. De eerste 2 uur konden we in alle rust genieten van fantastische planten, bomen en bloemen. Hier zou wat support van zwager Rien wel handig geweest zijn, maar ja die houdt de tuin aan het Bruine Laantje bij. In de orchideeën kas had Peter wellicht nog wat kennis kunnen delen, overigens liggen daar ook al Nederlandse roots, getuige de galerij van foto’s met veel Nederlandse namen.
Bomen hebben een omvang en een fundatie met opgroeiende wortels die ongekend is. Reusachtig! Je verdwijnt in het niet als je er naast gaat staan. Hiermee moet het wel lukken om de enorme CO2-uitstoot van het verkeer van Bogor snel te compenseren.
Rond 11 uur begint het erg druk te worden in het park. Hele families gepakt en gezakt met?? Ja met wat eigenlijk? Het zijn grote en kleine moslim families en ik neem aan dat ze hierin Indonesië geen witte puntjes bij zich zullen hebben. Het heeft veel gelijkenis met een eerste zomerse dag in het Amsterdamse bos en het ziet er zeker net zo gezellig uit. Opvallend zijn de opblaasbare ballen, die veelvuldig worden aangeboden en klaarblijkelijk ook worden gekocht. Ze hebben veel gelijkenis met een strandbal uit mijn jongere jaren. Andere moderniteit is de selfiestick. In elke familie is er tenminste een aanwezig. Dus heel veel foto’s in alle vormen, waarbij tenminste een in “freestyle” bij moet en het summum is als daar ook nog, liefst grote, buitenlanders bij staan. Je begrijpt het, vaak ook net even Oost-indonesisch doof zijn en/of tijdig de andere kant op kijken.
Na een uurtje of vier hebben we ons rondje voltooid en zakken we neer op een bankje om even wat te drinken. Algauw worden we uitgenodigd om een jonge Indonesiër wat verder te helpen met zijn Engels, helaas is deze remedial van korte duur, want hij weet geen antwoorden meer op onze vragen. Dan toch maar dé vraag gesteld waar het uiteindelijk om te doen was…. Can I make a picture? Together with me?… En daar gaan we dus weer.
Na deze fotosessie komt er plots vanuit een onverwachte richting een 2e remedial in aantocht. Vanachter een nikaap komen Engelse woorden onze richting. Mijn eerste inschatting bleek niet juist, want het meisje bleek de moeder te zijn van twee zoons die vlak naast mij zaten. Ze wilde ook wel even haar Engels praktiseren en moedigde haar zoon aan dit ook dit te doen. Na eerst wat ontkenning, nam hij gaandeweg deel aan het gesprek en 20 min later had ik er een Facebook vriend bij. Zijn moeder wilde wel FB-vriendin worden van Gerda, maar toen Ger antwoordde dat onze FB-activiteiten via mij verliepen haakte ze toch af. Stel je voor… het zou toch wel uniek zijn dat ik een fundamentalistische moslima kon bijschrijven als FB-vriendin. Helaas mislukt.
Toen we afscheid namen kreeg ik een hand….. . Van de zonen, maar uiteraard niet van haar en dat lichtte ze ook keurig toe. Wat een transparantie!
Bijzonder zo’n Day in the Park! Zou je op basis van deze ervaring overigens een mooie moderne songtekst op kunnen maken.
Reizen in Indonesië
We hadden afgesproken dat we het met het oog op de hitte en de vermoeiende reis, een beetje “plan plan“ zouden doen. Met het bezoek aan Jakarta, op de door Iwan gedicteerde wijze, is daar de eerste volle dag in Indonesië niet veel van terecht gekomen. We hebben onze ambities maar wat teruggedraaid en deze dag alleen als doel gesteld om Bogor per trein te bereiken en vervolgens ook (heelhuids) ons hotel.
Achteraf bezien bleek dat een lastigere opgave te zijn dan vooraf mag worden verwacht. De taxi naar het station was snel en goedkoop, zo ook het treinkaartje. Daarna ging het mis.. Het perron van vertrek bleek 2 defecte roltrappen hoger te liggen. Toen ik enigszins bezweet het betreffende perron had bereikt stond daar keurig de trein al klaar. Toch maar even op Gerda wachten, samen uit samen thuis is al ruim 40 jaar ons devies. De conducteur moest wat tijd inhalen blijkbaar, want de geur van verhit ijzer was nog niet weg of daar ging de trein alweer. Nou ja over 20 min gaat de volgende. Die 20 min gingen snel voorbij en 10min. later reed de volgende trein al voor. Ik was vergeten Gerda te waarschuwen dat de instaptijd zomaar weer heel kort kon zijn, dat was mijn fout. Gerda ging zich, niet bewust van dit feit, op zoek naar een coupé met wat meer vrije ruimte, en toen ik bij het instappen haar vroeg waar ze naar toe wilde gaan en nariep dat ze vaart moest maken met instappen, was het al te laat. De deuren klapten voor onze ogen dicht en als er al ooit sprake zou zijn van een definitief afscheid, dan had ik me dat toch anders voorgesteld.
3 stations verder kwamen we elkaar weer tegen en zijn we al keuvelend met een Indonesische dame doorgereisd naar Bogor
De lonely planet schreef over een veel aangenamer oord dan Jakarta en dat onze voorvaderen om die reden ook gekozen hadden zich daar te vestigen. Bij aankomst kon ik mij in eerste instantie niet vinden in die omschrijving. Was het op het perron bij het uitstappen al heel druk, bij de uitgang van het station krioelde het werkelijke van de mensen. Dan wordt ook duidelijk wat het betekent als er 140 miljoen mensen op een eiland wonen ter omvang van 3x Nederland. Het gaat de komende 4 weken niet rustig meer worden..
Bij de uitgang een enorme hoeveelheid groene busjes die als taxi dienst doen en waar je afhankelijk van de uitkomst van de prijsonderhandeling of opgestapeld wordt op een manier waarop de PvD direct kamervragen gaat stellen en daarbij zelfs collega’s laten terugkeren van het vakantiereces, of je past er ternauwernood in half weggescholen tussen je koffers. Wanneer je vervolgens in de “taxi” zit betekent dat niet dat je gaat rijden. Het verkeer staat zo muurvast dat er geen doorkomen aan is. Na een kwartiertje komt de meute in beweging en vervolgens gaan we in een kamikaze achtig rit (verouderde uitdrukking realiseer ik me nu) naar het hotel. Hierbij vergeleken was de rit met de tuktuk in Jakarta maar kinderspel. Dat de chauffeur mee kan doen in Parijs-Dakar daar is geen twijfel over, maar een routeplanner zou voor hem een goede investering zijn. Om te voorkomen dat hij weer een extra rondje moest rijden, ging hij de laatste 10m achteruit tegen het verkeer in. Wonder boven wonder kwamen we daar ook nog schadevrij uit. Op vakantie waarin je avonturen wil beleven moet je niet te veel ambities hebben… “plan plan” en samen heelhuids thuiskomen is ambitieus genoeg.
Jakarta
There are 9 million bicycles in Beijing, zingt Katie Melua, maar Jakarta telt 7 miljoen motorbikes en dat is in dubbel opzicht een stuk minder. Het is het eerste dat opvalt als je in Jakarta komt. Naast de loom makende warmte is er als tegenstelling de hectiek van het verkeer en als logisch gevolg daarvan de smog die als een warm deken Jakarta bedekt. Bij mij wekt deze aanblik herinnering op aan de strandcross die Veronica in vroegere tijden organiseerde in Scheveningen of Hoek van Holland. Zodra het licht op groen springt, maar ook eerder, komt er een meute coureurs breed uitwaaierend over de weg aangescheurd. Slingerend tussen de taxi’s, tuktuk’s en riksja’s vinden ze hun weg. Verwacht niet als je dit leest dat het jonge gasten zijn met te veel testosteron, echt niet. Het hele gezin gaat mee, soms met 2 kinderen tussen pa en ma in en de oudste mag dan bij vader voor op de tank. Moeders, opa’s en ook elegant geklede moslima’s, en ook keurig allemaal met helm. 7 miljoen motors, scooters en soortgelijke machines op een inwoneraantal van 14 miljoen, afgaande op de gemiddelde bezetting op zijn voertuig dan klopt de rekensom wel. Daarnaast heelveel veel taxi’s en tuktuk’s voor de toeristen.
Toeristen zijn er in 2 soorten, degene die niet opvallen, afkomstig uit Azië en degene die wel opvallen. De GROTE Europeanen, waarbij de Nederlanders er letterlijk met de kop bovenuit steken. Het gevolg is dat ik met mijn 1m92 voortdurend wordt uit- of toegelachen (doorhalen wat je denkt dat het niet is). Vooral door giechelend moslim meisjes en als er dan een daarvan al haar schroom heeft afgelegd en “foto, foto” roept, sta je opeens op de foto met een schoolklas jonge moslima’s.
Daarmee komen we op een ander opvallend kenmerk van Jakarta en ik vermoed van heel Indonesië, dat de Islam heel erg wijd verspreid is. Het is wel even wennen al die hoofddoekjes, sluiers, nikaaps etc. Lijkt me ook verschrikkelijk warm die enorme lichaam- en gezichtsbedekking. Maar als je gelovig bent doe je dat blijkbaar. Voor wat of welke beloning zoveel opofferingsgezindheid, ik zal dat als atheïst nooit begrijpen. Opvallend is wel dat de met name de moslima’s voortdurend bezig zijn met moderniteit zoals hun smartphone en de meest vooruitstrevende beschikken natuurlijk over een selfiestick , anders tel je niet mee.
Wat is er verder gebeurt de eerste dag Jakarta?
Een redelijk goed hotel in iets mindere beurt vlak bij het park met het nationale monument. Het eerste wat we daarom gedaan hebben is dat monument bezoeken. Moet indruk maken en imposant over komen met deze fallusachtige architectuur, niet bij ons. We zijn daar met Iwan aan de praat geraakt die nog wel een paar uurtjes over had om ons door downtown Jakarta te leiden. Opgevouwen in een tuktuk scheurend door grote en kleine straten van Jakarta was al een onvergetelijke ervaring, een soort kermisattractie en dat voor een prijs die ook op de kermis niet zou misstaan. Daarna de Chinese wijk met tempels, de oude stad met veel Nederlandse historie, daterend uit de tijd toen het nog Batavia heette, met zelfs een ophaalbrug zoals je ze alleen maar in Nederland terugvindt. De oude haven was een opslagplaats geworden van heel veel werkloze scheepjes. Sinds de illegale houtkap op Kalimantan (Borneo, voor de ouderen onder u) in de ban is gegaan, is er geen werk meer voor deze schippers die in het verleden een goed inkomen hadden aan het vervoer van hardhout naar Java. Al met al een wat trieste aanblik, zo’n grote werkeloze vloot waarin de schippers nog wel hun onderkomen hebben. We hebben het geheel even geïnspecteerd vanuit de kano, waarvan ook enkele foto’s getuigen, daarna werden we op een kade afgeleverd waar we echt in de meeste slopperige van alle wijken die ik ooit gezien heb, terecht kwamen. Half boven het water gebouwd met een brede loopplank als straat. En echt onvoorstelbaar, maar ook daar komen ze met hun motorbikes…
Als laatste nog een bezoekje afgelegd aan dè moskee. Een gigantisch gebouw van 5 verdiepingen hoog met een enorme gebedsruimte van naar schatting de omvang van bijna een voetbalveld. Allemaal opgetrokken uit Italiaans marmer, mocht wat kosten, maar dan heb je ook wat. Na de moskee in Istanboel de grootste ter wereld, volgens Iwan. Het beeld van Indonesië als islamitische staat wordt na zo’n bezoek wel bevestigd.
Voorbereiding
Nog ruim een week en dan is het zover, laten we Naaldwijk even achter ons. Geen HHS, DIF, HSD of CSA meer voor 3 maanden. De hoogste tijd na 9 jaar heel hard werken om weer even bij te tanken.
Gerda heeft gisteren haar carrière officieel beëindigd en omdat ze straks nog lang genoeg thuis kan zitten gaan we nu eerst maar weer eens wat van de wereld zien. Azië staat op de agenda. Eerst Indonesië, dan Thailand en tenslotte China.. De eerste en de laatste bestemming staan vast, Thailand kan nog worden omgeruild voor een beter plek in de wereld.
Deze week nog wel even bikkelen. Beoordelingen opmaken van 25 CSA examens en nog wat laatste cijfers aanleveren. Vandaag alvast maar eens een eerste slag in maken, dat geeft de burger (de docent) moed. Woensdag wordt een mooie dag met de uitreiking van getuigschriften en afsluitend etentje.
Een van de items op mijn to do list 📃 was deze blog inrichten. Voordat ik het wist stond er al verwijzing op mij FB pagina en kwamen er vele likes en reacties binnen. Erg leuk en dus ik ga mijn best doen om jullie een beetje mee op reis te nemen, niet alleen door de landen die we aandoen, maar vooral ook de ervaringen die we opdoen en gedachten en overwegingen die dit weer oproept.
Sabbatical 2015
Yes, paspoorten toch tijdig in ons bezit.. We kunnen vertrekken.
Dag 1 22 juli
Amsterdam – Bangkok
“Waar begin je aan? “ zou me vader gezegd hebben. Blijf toch lekker thuis.. De lust om te reizen heb ik duidelijk niet van mijn vader, zal dan wel van mijn moeder komen en elke andere suggestie wijs ik duidelijk van de hand. Amsterdam – Bangkok, en met Bangkok zijn we er nog niet ” it’s only the beginning”. Meteen maar door naar Jakarta. Toen ik aan een van de surveillanten, zichtbaar afkomstig uit Indonesië, vroeg wat ik wel en niet moest in zijn voormalig vaderland zei hij na enig nadenken, niet naar de grote steden gaan en altijd onderhandelen over de prijs. Dat laatste gaat wel lukken, dat eerst niet echt. Wil je binnen een beperkte tijd naar Indonesië, zo’n sabbatical duurt tenslotte ook niet eeuwig, dan moet je vliegen en kom je aan in een grote stad.. Jakarta in ons geval, waar we voorlopig 2 dagen gaan verblijven. Eerst even bijkomen van de reis en wellicht nog meer van de voorafgaande dagen want het was als zo vaak weer ontzettend druk zo in de laatste weken. Het vooruitzicht van 3 maanden rust en reizen hield me op de been. Op dit moment zitten we klaar voor vertrek en gaan we voor ruim 10u het 3e domein in, en ik verwacht dat ik dat vooral slapend ga doormaken. De lange benen plaats bij de nooduitgang zit in ieder geval comfortabel. Het kost wat, maar dan heb je ook wat.
Gisterenavond onze bewakers en bewoners van ons huis een warm welkom gegeven. Zwager Joop en schoonzus Marjan uit Australië zijn gisterenavond gearriveerd en gaan tijdelijk (althans daar gaan we vanuit) ons huis bewonen. Jammer dat het weerzien zo kort duurde, maar ze zijn er nog als we terugkeren, dus dan kunnen weer verder met het uitwisselen van hopelijk nog veel meer nieuwe ervaringen. Vanmorgen just in time onze paspoorten opgehaald. Het werd nog extra spannend gemaakt met een mail waarin stond dat ik ze pas na 15.30u mocht komen ophalen, maar een telefoontje bracht rust en duidelijk, om 12.00u lagen ze klaar! Niets stond het vertrek in de weg. De verwachte drukte op Schiphol bleef uit. Bij de security controle was het zelfs erg rustig. De nieuwe werkwijze gaat iets beter, al blijft het veel gedoe en moet je scherp op je spullen blijven letten, want hoe houd je nu drie bakjes met kostbare spullen tegelijkertijd in de gaten. Zeker als het bakje met je tablets open en bloot ergens anders liggen dan je bakje met paspoort en bordingpas en je rugzak die vervolgens extra inspectie vereist. Ook de nieuwe automatisch paspoort controle mogen beleven. Zit nog wel een user interaction design foutje in. Waar je bij en ander poortje je kaart of pas in een gleuf stopt, komt die er aan de andere kant altijd uit. Hier dus niet! Pas als je door het poortje heen bent denk je hé, waar blijft mijn paspoort. Je mag dan weer terug door het poortje om je paspoort op te halen. Maar goed deze moderniteiten hebben we doorstaan en we zij op weg. Het goede gevoel komt langzaam bij me binnen, volgens mij zijn we aan iets mooi begonnen!