Na een paar weken rondgezworven te hebben in Italie is het ons duidelijk geworden hoe de Italianen geld verdienen aan de toeristen. Bij alle bezienswaardigheden van enig faam moet je betalen. Biglietti worden gevraagd bij de deur en soms kunnen die ter plekke worden aangeschaft, teminste €3 p.p, maar meestal wel richting €7 of meer. Afhankeljk van de faam van de bezienswaardigheid loopt de prijs snel op. Bij de aanschaf van een ticket krijg je een niet te weigeren aanbod om naar keuze nog twee of soms zelf zeven ander bezienswaardigheden met korting aan te schaffen. Een voorbeeld. Je wilt een kathedraal gaan bekijken, bekend vanwege bijvoorbeeld de fresco’s en passant krijg je dan ook het aanbod voor een de krypte en het sacristie. Je weet niet wat je daar gaat zien, maar het aanbod klinkt aantrekkelijk, dus je laat je verleiden. Of je koopt een ticket voor een Duomo en krijgt het aanbod voor nog een paar kerken of kapellen. Die zijn er in voldoende aantallen dus een dergelijk aanbod is eenvoudig samen te stellen. Ik kon het niet nalaten toen we in Lecce weer zo’n onweerstaanbaar aanbod kregen, om vervolgens te reageren met “this is your Italian business model, is’nt it?” Ik krreeg een dikke grijns terug. Ja, dat dus.
Er is heel veel historie in Italie, bijgevolg is er veel te zien en elke bezienswaardigheid is dus kassa. Ook vorig jaar toen we in Spanje waren, moesten we uiteraard entree betalen voor de bezienswaardigheden. Daar was echter nog geen sprake van koppelverkoop en in Spanje was er tenminste nog sprake van seniorenkorting. In Italië hebben ze die blijkbaat afgeschaft, misschien omdat ze met de lage pensioenleeftijd teveel senioren hebben? Ik weet het niet, maar ik denk dat het niet past in de bedrijfsvoering. Toeristen moet je vooral beetje bij beetje “uitmelken”. Op vakantie is het soms lastig NEE zeggen of soms nog lastiger Nee, No, None, Niente te willen verstaan. Italie verdient veel geld aan toerisme, in 2019, dus nog voor de Corona pandemie, was de omzet op jaarbasis 43,6 miljard. Maar er is natuurlijk ook heel veel te zien en te doen, allereerst is er heel veel overgebleven uit de rijke Romeinse historie met daarbij natuurlijk zoveel (oude) cultuur en natuurlijk ook het katholieke geloof. Daarnaast hebben ze langere en hetere zomers en hebben ze daarbij ook heel veel zee en strand, dus meer toersiten. Maar ze hebben ook bergen die zowel in de zomer als in de winter toeristen aantrekken en zo gaat het maar door in de toeristen business. Tenslotte, en daar komt het onderliggende business model naar boven, maak je op het moment dat die toeristen er zijn ze ook nog verslaafd aan de pasta, de olijolie en de wijnen. Het gevolg de export van de Italiaanse boter, kaas en eieren (pasta, olie en wijn) neemt enorme vormen aan.
Het businessmodel is dus eigenlijk anders dan dat het lijkt. Het geldt wordt niet alleen in de toeristenindustrie verdiend, maar daarbij vooral ook in de wijze waarop je de toerist verslaafd maakt aan de eet- en drinkgewoonten van je land. Dat is is il modello di business Italiano ten voete uit.
Italië niet alleen een land om op vakantie te gaan, maar dus ook een land waar je verslaafd aan raakt.
Deze verslaving klinkt gelukkig redelijk onschuldig. Behalve misschien voor je portemonnee.
Nou moet je niet onderschatten horen, het gaat immers om het slijk der aarde.
Hebben wij ook zo ervaren, het dan een koude douche, als de toren beklimmen weer apart een ticket vereist! Toch een mooie stad Lecce.
Jazeker, Lecce moet ik nog in posten. Deze maar even eerst gedaan.