Bovenop en om de Blue Ridge Mountains hebben de Amerikanen een weg neergelegd die zijn weerga niet kent. Voordat ik hier aankwam was ik al wel bekend met Highway 1 en Route 66, een must do om te gaan berijden, maar van de Blue Ridge Parkway had ik nog nooit gehoord. Totdat ik in de Smoky Mountains arriveerde. Naast de andere twee routes -die ik overigens nog moet gaan verkennen- en naast natuurlijk ook de Natchez Trace is dit ook een must do! Citaat van de website “The Blue Ridge Parkway is a ribbon of road that weaves through the region’s vibrant living traditions. From Cherokee life and agricultural history to Southern Appalachian crafts and music, the Parkway’s 469 miles through Virginia and North Carolina offer many ways to explore rich traditions”.
Zoals de kaart toont is het een enorme route die je niet zo maar op een achteloze zaterdagmiddag even afrijdt. Het leek me aardig om in deze Amerika reis ook de staat Virginia nog even van de bucket list te kunnen schrappen, dus boekte ik een hotel in de buurt van Mount Airy. Dat kwam neer op zo’n tweehonderdvijftig mijl en dat leek mij wel haalbaar. Het tegendeel bleek het geval! Toen we rond 3 uur in de middag tot de constatering kwamen dat we nog niet eens halverwege waren van de geplande afstand, konden we twee dingen doen. De reservering van hotel afzeggen en een ander hotel zoeken op een haalbare afstand, of de snelweg kiezen, de omweg voor lief nemen en zo alsnog het gereserveerde hotel voor donker bereiken. We kozen voor het laatste.
De Blue Ridge Parkway volgt de Appalachian bergrug en die loopt in ZW-NO richting vanuit de Smoky Mountains en komt uit bijna in de buurt van de grote steden aan de oostkust. Het is American Favorite’s Drive en vooral bij motorrijders zeer geliefd. Toen wij de route reden (begin mei) was er betrekkelijk weinig verkeer, waarvan ongeveer de helft motorrijders en waarvan ongeveer 99% op een Harley Davidson. Geen motorbendes zoals Hells Angels, Satudarah of No Surrender, maar over het merendeel (grey) Easy Riders, maar die worden volgens mij (nog) niet als een bende gezien. Het ging er tenminste heel gemoedelijk aan toe op de rustplaatsen.
Het rijden is, ook voor een redelijke ervaren rijder, toch wel een beetje een uitdaging, Ga maar na, de route volgt alle toppen van de bergrug. Op meerdere plaatsen ligt de weg echt bovenop de het randje. je kijkt dan tegelijkertijd aan beide kanten in een diep dal, wonderbaarlijk. Het gebergte lijkt een beetje een ruggengraat van oost Amerika te zijn, maar de vergelijking gaat mank als het gaat om de hoogte van de wervels. In de Blue Ridge Parkway zijn de wervels namelijk veel hoger dan bij een normale ruggengraat. Het betekent veel klimmen en dalen en dat gaat zoals je zult begrijpen niet in een rechte lijn. Heel veel draaien en keren, met als gevolg dat niet alleen de gemiddelde snelheid terugvalt naar zo’n 25 mph, maar ook dat je na een uurtje een beetje licht in je hoofd wordt. Stoppen is dan noodzaak en daar is door de wegenbouwers ook rekening mee gehouden. De route heeft talloze overlooks die in heel veel gevallen stunning views opleveren. Op die plaatsen zijn dan ook weer veel mogelijkheden om kortere of langere trails te lopen.
Gezien de lichte duizeligheid die mij meerdere keren overkwam, of was het gebrek aan kofiie, hebben we de nodige overlooks aangedaan. De duizeligheid kon helaas maar zelden worden verdreven met goede koffie, want daar doen die Amerikanen niet aan. Dat is toch wel even een tegenvaller. Starbucks mag dan wel heel Amerikaans zijn, als je ze echt nodig hebt zijn ze er niet. Dan maar even de benen strekken in een korte wandeling. Je begrijpt nu dat ik door het lage gemiddelde, de vele tussenstops en het gebrek aan koffie, mijn ambities wel moest bijstellen. Op zoek naar de snelweg dus. In de tussentijd bedachten we een plan B en dat bestond eruit om het deel van de Parkway dat we zouden missen de volgende dag in omgekeerde op de terugweg te volgen. Op deze manier hoefden we niets te missen van al dat moois. Uiteindelijk kwamen we toch nog op de redelijk tijd van zes uur aan in de “of all places” Hillsville. Niet de meest fantastische plaats en dus belandden we rond half acht in de “at all places”, de PizzaHut (let op de doggy bag).
Tja het kan soms verkeren!
De volgende dag terug, en weer met veel plezier, schoongewassen na wat buitjes deze nacht en nu met lekker veel zon. Daar waar de Smoky Mountains uitblinken in veel mensen is het op de Blue Ridge Parkway heel rustig, bovendien veel afwisselender qua landschap en ook daar kwamen we zondagochtend zomaar ook nog reeën tegen en tot mijn grote vreugde rond 11 uur deze keer ook nog redelijke koffie. Kortom een heerlijke rit met leuke tussenstops. Nu wel goed gepland qua afstand met een aankomst in Asheville op een acceptabele tijd.
Bij nader inzien had Asheville wellicht wat meer aandacht mogen krijgen want het is wel een bijzondere stad met heel bijzondere gebouwen en mensen, maar morgen willen we ons wat meer verdiepen in de diepe historie van Amerika. De Cherokee indianen.
Het hele gebied dat we de afgelopen drie weken en met name ook dit weekend zijn doorgetrokken was Cherokee gebied. Dat veranderde toen die vermaledijde Columbus zo nodig over een ander route naar West Indië toe wilde. Dat heeft wel het een en ander tot gevolg gehad kan je zeggen. Interessant om me daar eens verder in te verdiepen.